In het uitwendige oor zit de gehoorgang en het buitenoor (gehoorschelp).

Het binnenoor:
In het slakkenhuis zitten 20.000 haarcellen, die ervoor zorgen dat trillingen van de vloeistof electrische signaaltjes worden.
Deze geven 20.000 signalen per seconde door aan de gehoorzenuw. 
De haarcellen zorgen ervoor dat jij het verschil tussen hoge en lage tonen kan horen, dan gaan de signalen naar je hersenen en dan hoor jij het geluid.

Het middenoor:
In de trommelholte zitten 3 gehoorbeentjes (botjes): 
1. De hamer
2. Het aambeeld
3. De stijgbeugel
De gehoorbeentjes gaan bewegen als het trommelvlies trilt. Het geluid wordt daardoor sterker.

Het uitwendige oor (buitenoor):
Kan ook auris externa genoemd worden. 
De oorschelp vangt geluid uit omgeving op en trilt mee met de geluidsgolven.
De gehoorgang en de oorschelp zorgen ervoor dat het geluid bij het trommelvlies komt. 
Het trommelvlies is aan het einde van de gehoorgang en vormt de grens met het middenoor.